Trans(gender)

Iemand is trans als het geslacht dat werd geregistreerd bij de geboorte, niet overeenkomt met de genderidentiteit. 

  • Bijvoorbeeld: als bij de geboorte het vrouwelijk geslacht werd geregistreerd, maar die persoon voelt zich geen vrouw, dan ben is die trans(gender). Als die zich wel vrouw voelt, is die cisgender.
  • Trans is kortere vorm van transgender. Trans wordt gebruikt als een bijvoeglijk naamwoord. Zo is het duidelijk dat de persoon meer is dan transgender. Zeg dus ‘trans persoon’ en niet ‘een transgender’ of ‘een transpersoon’.  
  • Het is niet nodig om ‘trans’ altijd te gebruiken. Als het trans zijn van de persoon niet relevant is voor je boodschap, dan kan je hen simpelweg omschrijven als ‘persoon’, 'vrouw’, ‘man’, ...  
  • Kijk hier naar een video over het verschil tussen transgender en cisgender.  
  • Naast trans en transgender werd ‘trans*’ ook een tijdje gebruikt. Maar er kwam kritiek uit een deel van de trans gemeenschap. ‘Trans*’ is lastig om uit te spreken, en het woord ‘trans’ was eigenlijk al een wijdverspreide en veelgebruikte term.  
    • De asterisk (*) komt uit de computerwereld, waar die wordt gebruikt na een zoekterm om aanvullingen te tonen. Met trans* bedoelde men dus dat alle soorten identiteiten die afwijken van de cisgendernorm erbij horen (transgender, genderqueer, agender, etc.).  
    • Het doel was om meer inclusief te zijn, maar de term had voor sommigen een omgekeerd effect. Ze vonden dat het leek alsof niet-binaire trans personen niet welkom waren onder de huidige term ‘trans’. Trans is nu een brede en inclusieve term, waardoor ‘trans*’ niet meer wordt gebruikt.