Voornaamwoorden (pronouns)

  • Als je over iemand praat gebruik je verwijswoorden. Dat zijn woorden om naar een persoon te verwijzen. In het Nederlands gebruiken we volgende voornaamwoorden om naar mannen en vrouwen te verwijzen:  
    • hij/hem/zijn  

    • zij/haar/haar  

  •  Er is nog geen volledige overeenstemming welke voornaamwoorden gebruikt kunnen worden om te verwijzen naar non-binaire personen of als algemene neutrale vorm. Er zijn wel al een aantal genderneutrale voornaamwoorden in omloop. De meest courante sets zijn:  

    • die/hen/hun  

    • hen/hen/hun  

    • die/die/diens  

  • Meestal korten mensen dit af naar hij/hem, zij/haar, die/hun, hen/hun en die/diens. Heel veel non-binaire personen gebruiken ook de Engelse variant they/them/their, of afgekort: they/them. Daarnaast zijn er nog heel wat andere sets, of zogenaamde ‘neopronouns’, mogelijk.  

  • We maken vaak op basis van iemands voorkomen of genderexpressie een veronderstelling over het gender van de persoon in kwestie, en gebruiken de verwijswoorden die daar volgens ons bij passen. Op die manier worden veel mensen helaas misgenderd (zie: misgenderen).